published on
Сивилла: выжжена, сивилла: ствол.
Все птицы вымерли, но Бог вошел.
Sibille: opgebrand, sibille: stam.
De vogels uitgeroeid, maar God kwam.
(Marina Tsvetajeva)
heeft de: korrels betast, met het blote oog: met blote mond is ont-
stoken, sibille, zij huivert, gloeit: zand zengt de vingertoppen de
vingers de tong slaat vonken in het lijf: laait op
•
zij: wankelt, sibille, ten prooi aan het: glijdende zand stort zij neer, stroomt
— myriaden van poriën — doorwaait zij flitst zij door de zon wordt:
zonnestorm — mompelt zij spuugt, beseft: zij daalt niet meer neer
•
is: gebarsten, sibille, de: splinter in het vlees is zij — bloedt nog? —
spaandert — verdeelt, gaapt: als de lippen, stronk — is: lamel, verhout
zij: doorklieft het licht, druipt: zij kraakt, het: ontspringt
•
sibille zo: geeuwt zij, kermt: trillen de: stemlippen, -spleten ze
krassen: over de kalk heen, schuren, scheuren in: een krater van het
bekken tot de keel de: stemstrot, sibille, zij: siddert, vibreert
•
vibreert, is: de beving, sibille — verbijstering — stuiptrekt: in de zand- in
de luchtwervelingen knarst zij verwerpt: het gewricht verstuikt, jankt, naar de
landtong: verteerd wordt zij — siddert: ontwortelde dennen — zij: erodeert
•
sibille zij: stapelt zich op, wordt: klippen zij sist is het: ziedende schuim in de
poriën verbrandt al gloeiend zij verstuift: sibillanten, dooft uit met een sisser — -sss- wordt eb
vloed zijzelf en: gaat luid kreunen
•
het: duizelt haar, sibille zij: breekt in kolkende hitte zij: sist en
zindert: zompig moeras, poel glijdende dijen de: rietkraag maakt zij nat lekt
om zichzelf gorgelt — ringslang — ontsnapt zij en: kirt
•
•
en stil. alleen de weersgesteldheid: plaats van de brand rooiing verneembaar — is
eertijds knetteren — en bederf: de tenen bevingeren de stronk:
een schimmelige holte, poken in de af- geworpen huid: zij valt uiteen
aan de schubbige zolen en: ritselt op
Anja Utler, ‘sibylle — gedicht in acht silben’. Vertaling: Erik de Smedt.
Duitse tekst: https://www.lyrikline.org/de/gedichte/sibylle-gedicht-acht-silben-1355
___
Anja Utler (*1973) werd in Zuid-Duitsland geboren, studeerde slavistiek en is gepromoveerd op het werk van vier moderne Russische dichteressen. Ze woont in Leipzig.
In 2004 verscheen haar bundel 'münden — entzüngeln' (Edition Korrespondenzen). Daarin wekt ze onder meer op bezwerende wijze de mythes van Chronos, Marsyas, Daphne en Sibille tot leven. Een sibille is een maagdelijke prinses die, geïnspireerd door een godheid en daardoor in extase, spontaan en ongevraagd de toekomst voorspelde.
Volgens Utler hoort poëzie geen inhoud te hebben die je eendimensionaal kunt ontsluiten. Het gedicht moet zijn onderwerp oproepen in een wereld van taalklank, ritme en associaties. Dat leidt soms tot een hallucinant resultaat.
De vertaling die ik hier voorlees werd gepubliceerd in Kunsttijdschrift Vlaanderen, 352/2015.
- Genre
- poëzie, bezwering